Een meisje wordt aan het begin van dit schooljaar bij mij aangemeld. Haar school vraagt om extra individuele ondersteuning op leergebied. Het meisje behaalt tot dusver redelijke resultaten, maar school besluit preventief te handelen omdat zij vermoeden dat het meisje anders achter gaat raken.
Ze heeft geen cognitieve beperkingen. Ze is niet dyslectisch. Ze lijkt geen rekenstoornis te hebben. Haar begrip is in orde. Waarom dan toch dit verzoek van haar school..? Omdat het een getraumatiseerd meisje is. Ze heeft voor haar derde levensjaar te maken gekregen met geweld in de thuissituatie. Meer details krijg ik niet. Ze is destijds uit huis geplaatst en woont sindsdien bij een familielid, waar het goed gaat. Maar het geweld zit nog in haar hoofd. En daardoor ook in haar lijf, haar gedrag. Sociale contacten verlopen daardoor zeer moeizaam, vriendinnetjes heeft ze niet.
Aanvankelijk gaat het goed. Ze is gemotiveerd en vindt het geen probleem om tweewekelijks te worden opgehaald om buiten de klas met mij te werken. Met vlagen is ze een les wat onrustiger. Soms ook opstandig. En vooral meer fantasierijk in haar verhalen. Er komen dan allerlei gebeurtenissen voorbij, die maar moeilijk te geloven zijn. Zonder er jegens haar al te veel aandacht aan te schenken, uit ik mijn zorgen bij de leerkracht.
Het meisje is met EMDR (traumatherapie) gestart, en de momenten dat ik haar onrustig vond, bleek ze net een sessie te hebben gehad. De leerkracht merkte dit ook in de klas. Meestal duurde dit een aantal dagen, en trok haar gedrag dan weer bij. Zo niet sinds de kerstperiode. De onrust nam toe, ze zocht steeds meer grenzen op en weigerde soms te praten of werken. Er volgt een overleg met haar behandelaar, waaruit naar voren komt dat de therapie de komende periode zwaarder wordt, omdat de heftigste gebeurtenissen uit haar babytijd behandeld zullen worden. Op school moeten we ons hier op voorbereiden en haar zoveel mogelijk structuur en begrenzing bieden.
Omdat er in haar koppie duidelijk geen ruimte is voor kennisoverdracht en het bovendien de dagelijkse structuur onderbreekt, wordt mijn ondersteuning gepauzeerd. Het heeft nu geen prioriteit, het meisje zal al haar energie nodig hebben voor het “opruimen” van het trauma. In plaats daarvan glimlach ik bemoedigend naar haar als ik haar tegenkom in de wandelgangen, en hoop ik dat ze de pijn gauw een plekje kan geven.